Zienswijze MWA over brandveiligheid en gevels

Sep 6, 2018 | Uncategorized |

De huidige regels én de communicatie in Nederland over brandveiligheid van hoog- en middelhoge gevels van gebouwen moet beter.

 

Bezien vanuit het aantal slachtoffers in Nederland ziet de Minister van Binnenlandse Zaken geen aanleiding om te twijfelen aan de brandveiligheid van de huidige gebouwenvoorraad in Nederland en dus ook niet van haar gevels.

Dat kan worden opgemaakt uit het antwoord van de Minister van 7 juli 2017 op een vraag uit de Tweede Kamer, gesteld door Van Eijs (D66) [1]: “Voor bestaande gebouwen geldt in het Bouwbesluit 2012 een minimumeis van brandklasse 4 onafhankelijk van de hoogte. Het betreft hier de oude nationale brandclassificering, waarbij brandklasse 4 vergelijkbaar is met de huidige brandklasse D. Het is echter niet waarschijnlijk dat bestaande hoge gebouwen een gevel hebben met deze brandklasse 4. Dit omdat het in Nederland gangbaar was om gevels te bouwen met vooral steenachtig materialen (baksteen, beton, natuursteen) die onbrandbaar zijn.”

Dat antwoord van de Minister stelt ons, de branchevereniging van minerale isolatiematerialen (MWA), niet gerust.

Ook bij Grenfell Tower was er bezien vanuit de statistiek geen reden van zorg. Aan de voorschriften ligt het niet, die zouden in Engeland voor hoogbouw zelfs zwaarder zijn dan in Nederland.

Kan een dergelijke ramp in Nederland, met haar gunstige brandveiligheidsstatistiek plaatsvinden? Ja, dat kan. En de kans daarop neemt toe. In Nederland worden dezelfde soort materialen toegepast. Nederland is tevens bezig met een verduurzamingsopgave waarbij veel steenachtige gebouwen worden voorzien van een nieuwe gevel of een ‘extra schil’.

Of er zoveel slachtoffers als in Grenfell bij een vergelijkbare brand ook zou kunnen vallen in Nederland, is -naast de brandeigenschappen van de gevel- vooral afhankelijk van de kwaliteit van vluchtroutes en andere brandveiligheidsvoorzieningen.

Het is vanzelfsprekend belangrijk dat eisen aan waarschuwingssystemen (lees: rook- en brandmelders), de kwaliteit van vluchtroutes in de eerste 30 minuten na ontstaan van de brand worden gesteld. De aandacht voor verbetering van energiezuinigheid én minimale investeringskosten kan leiden tot onvoldoende aandacht voor brandveiligheid van de gevel. Naarmate de tijdsdruk groter wordt om snel de warmteverliezen te beperken in bestaande gebouwen is de kans op het ontstaan van een mechanisme dat een, mogelijk zelfs systematisch, gebrek in brandveiligheid creëert, groter.

Bij die transformatie van gevels van beton of steen naar andere, vaak lichtere bouwmaterialen, neemt de brandveiligheid af. Gaat deze transformatie gepaard met materialen met ongunstige brandeigenschappen bij alle gebouwen, dan leidt dit tot een toename van het aantal ernstige branden met grotere risico’s voor bewoners.

MWA PLEIT VOOR:

  1. Duidelijke testmethodes, eisen en handhaving om het risico op brand te verlagen.
  2. Aanscherping van de huidige brandveiligheidseis boven 13 meter naar Eurobrandklasse A2, bij nieuwbouw en verbouw.
  3. Het verhogen van het kennisniveau in Nederland door te leren van ervaringen uit andere Europese landen.
  4. Bij stimuleringsmaatregelen voor verduurzaming van gebouwen, gezondheids- en veiligheidseisen te stellen.
  1. DUIDELIJKE EISEN EN HANDHAVING om het risico te verlagen

In de kleinschalige SBI (Single Burning Item) brandproef worden gevelafwerkingen vaak getest op een onbrandbare achtergrond. Dat levert een bepaalde brandklasse op.

Adviesbureau DGMR stelt in het paper “Brandveiligheid gevels” [2] dat, indien deze afwerkingen in de praktijk op een brandbare achtergrond worden geplaatst, de toegewezen brandklasse op basis van het SBI niet meer geldig zou mogen zijn. Zo mag er bijvoorbeeld niet zomaar vanuit worden gegaan dat een gevel, bestaande uit twee materialen met een individuele brandklasse B, automatisch een klasse B voor de constructie als geheel heeft. De constructie als geheel is namelijk minder brandveilig dan de brandklasse van elk van de onderdelen.

Bij veel aannemers is niet duidelijk dat voor geventileerde gevels bijvoorbeeld de geventileerde luchtspouw en de thermische isolatie moeten worden betrokken bij het bepalen van de Euroklasse brandveiligheid. Hierin zit ook een taak voor de betreffende leveranciers. Zij weten immers hoe het materiaal getest is en onder welke toepassingsvoorwaarde een bepaalde brandklasse wordt behaald.

Soms is het brandrisico zodanig groot, dat een gevelklasse B onvoldoende zekerheid biedt en dat een snelle brandontwikkeling langs de gevel niet kan worden voorkomen. Een alternatieve benadering waarbij ook kan worden voldaan aan de wettelijke eis is de gevelconstructie te onderwerpen aan een grootschalige test inclusief aansluitingen, doorvoeren, bevestiging en de positie van de fire barriers.

Ten behoeve van duidelijkheid en eenduidigheid, steunen wij als MWA de Europese ontwikkeling van één alternatieve grootschalige geveltest in plaats van gebruik te maken van de bestaande Engelse en Duitse geveltesten. De verwachting is dat een Europese geveltest over twee jaar beschikbaar is.

Het risico op branduitbreiding kan nog verder naar beneden worden gebracht indien gekozen wordt voor minimaal A2 “in zijn toepassing”. In de praktijk betekent dat A1/A2 voor alle gevelmaterialen (o.a. isolatie en gevelbekleding). Een dergelijke onbrandbaarheidseis is voor iedereen duidelijk.

Met betrekking tot handhaving ligt de feitelijke verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de regels bij de aannemer. Wico Ankersmit, directeur van de Vereniging voor Bouw- en Woningtoezicht (BWT) [3]: “BWT is niet de opzichter die de hele dag op de bouw kijkt of de toegezegde materialen op de juiste manier worden aangebracht, zoals weleens wordt gedacht”.

  1. AANSCHERPING VAN DE HUIDIGE EIS NAAR EUROBRANDKLASSE A2, BIJ NIEUWBOUW EN VERBOUW

Bij ongewijzigd beleid kan worden aangenomen dat de hoeveelheid brandbaar materiaal in de gevel, ook bij hoogbouw, zal toenemen. Om het huidige brandveiligheidsniveau van de gehele gebouwvoorraad op hetzelfde peil te houden, én een toename van schade bij brand te voorkomen, zullen extra maatregelen noodzakelijk zijn.

Waarom wordt het acceptabel geacht -volgens het Bouwbesluit- dat een gevel, zelfs als deze niet goed bereikbaar is voor de brandweer, brandbaar is, als het ook mogelijk is om deze onbrandbaar te maken? Zelfs een beperkte brandbaarheid, zoals bij brandklasse B het geval is, kan bij een uitslaande brand fataal zijn voor het gebouw en zijn bewoners.

Wij pleiten daarom voor een aanscherping van de huidige eis aan de brandklasse van een gevel bij hoogbouw (boven de 13 meter) naar de volgens NEN-EN bedoelde Eurobrandklasse A2, bij nieuwbouw én verbouw.

  1. HET LEREN VAN ANDERE EUROPESE LANDEN

De meeste Europese landen verplichten via regelgeving dat in gevels van gebouwen hoger dan 18 – 22 meter alleen onbrandbaar bouwmateriaal mag worden gebruikt [4] terwijl Nederland brandklasse B (moeilijk brandbaar op basis van een kleinschalige test) als eis stelt. Daarnaast hebben evaluaties van diverse gevelbranden, zoals in Roubaix, Dijon en Grenfell laten zien dat een gevelbrand moeilijk te bestrijden is.

Ondanks het feit dat brandweer en verzekeraars de risico’s al geruime tijd in beeld hadden was er in het Verenigd Koninkrijk voor de brand op 14 juni 2017 kennelijk nog geen draagvlak voor een consultatie voor het verbieden van brandbare isolatie [5]. Nu is dit veranderd. In het Verenigd Koninkrijk moet als gevolg van een herziening van de eisen, bij meer dan 300 hoge gebouwen het gevelsysteem worden vervangen.

  1. GEZONDHEID EN VEILIGHEID MEEWEGEN BIJ ENERGIEZUINIGHEID

Het Europees Parlement heeft een duidelijk signaal afgegeven met een amendement op de EPBD (gepubliceerd op 30 mei 2018 en van kracht geworden op 19 juni 2018) dat regelt dat nationale overheden bij het streven naar energiezuinigheid, verplicht zijn rekening te houden met gezondheid en brandveiligheid. [6] De Nederlandse overheid zou dit signaal kunnen oppakken door te pleiten voor een integrale benadering bij stimuleringsmaatregelen waarbij energiezuinigheid en brandveiligheid beter met elkaar in balans worden gebracht. Verduurzaming hoeft echt niet ten koste te gaan van (brand)veiligheid. Die combinatie is prima haalbaar, met de juiste randvoorwaarden (regelgeving en testmethodieken).

Referenties:

  1. Antwoord Kamervragen 2017Z08668 d.d. 7 juli 2017. HIER
  2. Bron: Paper brandveiligheid gevels, DGMR (2018) HIER
  3. Artikel ‘’Verduurzaming en vergrijzing vragen om herziening brandveiligheidsregelgeving”. HIER
  4. Onderzoek FSEU HIER
  5. K consultatie onbrandbare isolatie HIER
  6. Amendement op de EPDB HIER
  7. Artikel Bouw Totaal 5 2018 ‘Bouwkundige erfenis van Grenfell’ Prof. Dr. Ir. Jos Lichtenberg (emeritus hoogleraar TU Eindhoven) HIER

 

Factoren die kunnen leiden tot toename van het brandveiligheidsrisico in de woningvoorraad zijn:

  • Veel eigenaren/bewoners hebben moeite om integrale afwegingen te maken tussen gezondheid, veiligheid, energiebesparing en kosten. Bij een  te grootschalige energiebesparingsdoelstelling en -campagne kunnen gezondheid, bruikbaarheid en brandveiligheid onder druk komen te staan;
  • Vergrijzing in combinatie met langer zelfstandig blijven wonen, afname van zelfredzaamheid en risico-inschatting van bewoners;
  • Toename van het aantal hoogbouwprojecten, en daarmee ook het aantal gevels dat buiten het bereik van de brandweer ligt;
  • Minder vakmanschap op bouwplaats door tekort aan ervaren bouwvakkers, eventueel in combinatie met ‘snelle’ prefab bouwmethoden; Bij nieuwe industriële renovatiemethodieken moet worden gewaakt voor een systematisch falen;
  • Toename van de dikte van toegepaste brandbare isolatiematerialen.
  • Constructieonderdelen met een complexe opbouw die de toegekende brandveiligheidseigenschappen ontlenen aan een kleinschalige test, niet toegespitst op de situatie waarin het product wordt toegepast; de MWA is zeer kritisch op de juistheid en toepassing van voorgestelde bepalingsmethoden voor de brandklasse van materialen die de huidige steenachtige gevels gaan vervangen.
  • Voortzetten bewoning tijdens renovatie. Bewoning tijdens renovatie brengt extra brandveiligheidsrisico’s met zich mee, zoals brand in nog niet brandwerend afgeschermd brandbaar isolatiemateriaal.

 

KADER: Artikel Bouw Totaal 5 2018 ‘Bouwkundige erfenis van Grenfell’.[7]

In Nederland worden per jaar gemiddeld 6.500 woningbranden geregistreerd, waarvan ongeveer 3.000 serieuze branden. Vertaald naar de 516.000 appartementen op een totale voorraad van 7.700.000 woningen gaat het dan om circa 200 serieuze branden per jaar. Indien verkeerd ontworpen en uitgevoerd dus een potentiële bron voor een uit de hand lopende situatie. Daarin zijn nog niet andere verblijfsgebouwen zoals hotels, ziekenhuizen en zorgcentra opgenomen. De woningbouwvoorraad wordt tot 2040 bovendien uitgebreid met naar schatting 575.000 nieuwe hoogbouwappartementen, zodat het bovenbedoelde totaal aantal ‘serieuze’ branden in te isoleren woongebouwen hoger dan 13 meter zal uitkomen op gemiddeld 425 per jaar. Als we correct detailleren en uitvoeren met de juiste materialen is de kans groot dat de brand beperkt blijft tot de eenheid waarin deze ontstond.

Zienswijze MWA in pdf

 

Download pdf